Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [66]Zij zijn [67]uit ons [68]uitgegaan, maar zij waren [69]uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zo zouden zij [70]met ons [71]gebleven zijn; maar [dit is geschied], opdat zij zouden openbaar worden, dat zij niet [72]allen uit ons zijn. 66. Namelijk deze antichristen en valse leraars. 67. Namelijk christenen of christelijke vergaderingen. 68. Dat is, voortgekomen, opgestaan en hebben zich van ons afgezonderd. 69. Dat is, uit de ware en oprechte christenen, noch uit de oprechte en gezonde leraars. 70. Namelijk, oprechte christenen en leraars. 71. Namelijk in de enigheid van het geloof en bij de waarheid. 72. Namelijk die zich christenen noemen, en hun leer met Christus' naam bekleden; zie Matth.7:21.